Hypnotherapie: kunst of kunde?
Meer weten over hypnotherapie: download het gratis E-book: Partnerkeuze problemen en hypnotherapie - Door hypnotherapie tot de juiste partnerkeuze.
We leven in een tijd waarin de medische wetenschap geacht wordt evidence based te zijn. Het betreft een verschuiving van casuïstiek, studies gebaseerd op één tot enkele patiënten, naar statistisch onderbouwde klinische meta-analyses, die veelal voorafgegaan worden door pre-klinisch biochemisch, celbiologisch, histologisch en genetisch onderzoek. Een geneeskunst die transformeert naar geneeskunde. In de psychotherapie, met name de cognitieve gedragstherapie, lijkt met enige vertraging een soortgelijke ontwikkeling gaande.
Hoe is de situatie in de hypnotherapie? Deze therapievorm is nog vaak sterk gericht op casuïstiek.
De voorstanders hiervan benadrukken dat ieder mens een unieke levensloop heeft, waarbij een individueel gerichte therapie hoort. Dit vraagt veel empathisch en creatief vermogen van de hypnotherapeut om in te spelen op de individuele hulpvraag van de cliënt. Aan de andere kant hoeft de therapeut ook niet iedere keer het hypnotherapeutische wiel uit te vinden. Het Handboek moderne hypnotherapie (Uijtenbogaardt, 2007) geeft een uitgebreid overzicht van moderne hypnotherapeutische technieken en methoden, die ontstaan zijn uit jarenlange ervaringen met cliënten en waarbij in meer of mindere mate door generalisatie algemene patronen zijn ontdekt. Wat betreft het toepassen van hypnotherapeutische methodieken is het vak ambachtelijk. Een goede hypnotherapeut weet deze methodieken (in beperkte mate een kunde) op een creatieve wijze te hanteren, waarbij hij/zij een gids is bij het begeleiden van de cliënt naar een oplossing die gelegen is in zijn of haar onderbewuste (een kunst). Critici van hypnotherapie vinden lange-termijn resultaten van deze therapievorm vaak onvoldoende bewezen.
De laatste jaren zijn er echter ook duidelijke ontwikkelingen in de hypnotherapie gaande die het vak meer evidence based maken. Te denken valt hierbij vooral aan de klinische toepassingen van hypnotherapie. Het effect van hypnotherapie op een psychosomatische aandoening (ongeacht de onderliggende oorzaak) is nu eenmaal beter objectief te meten dan het mogelijke effect op een diffuus psychisch probleem. Een uitgebreide meta-analyse naar het effect van hypnotherapie werd uitgevoerd aan de Universität Konstanz door Flammer en Bongartz (2003). Hierbij werden 444 studies naar het effect van hypnotherapie onderzocht.
Na een strenge selectie konden hierbij slechts 57 studies voldoen aan dubbel-blind criteria (hypnotherapeutische interventie versus controle groep (onbehandeld of met conventionele medische therapie)). Meta-analyse van de 57 valide onderzoeken liet tenminste een gemiddeld positief effect zien van 64% bij hypnotherapie versus 37% positief effect bij de controle groep (onbehandeld of conventionele medische interventie). Het grotere hypnotherapeutische effect was statistisch significant (P < 0,001).
Een interessant voorbeeld van klinische hypnotherapie in Nederland is een uitgebreide studie naar het effect van hypnotherapie bij kinderen met onverklaarbare buikpijn, Prikkelbare Darm Syndroom (PDS), door de kinderarts voor maag-, darm-, leverziekten prof. Marc Benninga (Academisch Medisch Centrum, Amsterdam) in samenwerking met de kinderarts Arine Vlieger (Antonius Ziekenhuis, Nieuwegein) (Vlieger et al. 2007). Conventionele medische therapie had in 25% van de gevallen effect en hypnotherapie bij 85% van de patiëntjes. Een vervolgstudie (Vlieger et al. 2012) 4,8 jaar na deze behandelingen gaf aan dat bij conventionele behandeling 20% nagenoeg klachtenvrij was en bij behandeling door hypnotherapie was nog altijd 68% van de kinderen genezen. De bemoedigende resultaten zullen verder worden onderzocht in een groter opgezette klinische studie.
Een stormachtige wetenschappelijke ontwikkeling zijn neuroimaging studies zoals fMRI (functional Magnetic Resonance Imaging of functionele kernspintomografie) waarbij door middel van een driedimensionaal beeld de hersenactiviteit dynamisch in de tijd gevolgd kan worden. Werden deze technieken aanvankelijk vooral gebruikt voor fundamenteel neurologisch onderzoek, de laatste tijd wordt fMRI in toenemende mate ook gebruikt om psychotherapeutische interventies te bestuderen. Deze technieken maken het mogelijk om diverse psychotherapieën te analyseren, waarbij de invloed van de interventie op de hersenactiviteiten in de tijd kan worden gevolgd. Neuroimaging studies naar het effect van hypnotherapie volgen elkaar in hoog tempo op. Hierbij werd herbevestigd dat hypnose en slaap verschillende mechanismes zijn (Halsband et al., 2009). Ook hypnose en meditatie vertonen duidelijk uiteenlopende hersenactiviteiten (Dumont et al., 2012).
De vraag ‘Is hypnotherapie een kunst of kunde?’ kan beantwoord worden met ‘Hypnotherapie is een kunst én kunde!’.
Dr. Fons de Vries
Praktijk Mental Balance
Amersfoort-Utrecht, Gooi, Gelderland en omstreken
Integratieve psychotherapie, hypnotherapie, relatietherapie en PDS-therapie
16 februari 2015